Fietsen met je hond
Lopen naast de fiets kan voor een hond een goede vorm van lichaamsbeweging zijn. Doordat de hond rechtuit loopt in een regelmatig tempo worden hierbij spieren opgebouwd zonder dat de gewrichten zwaar belast worden, zoals wel gebeurd bij springen of draaien. Voor de eigenaar is het vaak een manier om zijn hond binnen relatief korte tijd toch veel te kunnen laten lopen.
Toch is fietsen niet voor iedere hond aan te raden. Sommige rassen zijn hiervoor niet of minder geschikt vanwege hun bouw of afmetingen. Ook kan het zijn dat uw hond in theorie weliswaar geschikt is om een eind te draven, maar dat hij beperkt wordt door zijn gezondheid of levensfase. Pups en heel jonge honden kunnen nog niet met de fiets mee rennen. Dit is een te grote belasting voor de nog niet goed ontwikkelde gewrichten. Oude honden hebben vaak minder conditie, ook voor hen kan het lopen naast de fiets te zwaar worden. Honden met gezondheidsproblemen, zoals ernstige gewrichtsklachten, rugklachten of problemen met ademhaling, hart en bloedsomloop zijn uiteraard ook niet geschikt voor een dergelijke vorm van intensieve lichaamsbeweging.
Het lopen naast de fiets moet rustig aangeleerd en opgebouwd worden. In de eerste plaats moet de hond leren om netjes naast een fiets te blijven lopen, zonder opzij te trekken, stil te staan, naar de trappers of uw benen te springen en dergelijke. Dit aanleren kan gebeuren door eerst te gaan lopen met de fiets in de hand, fiets links, hond rechts. Daarna lopen met de fiets tussen de eigenaar en de hond in, en pas als de hond helemaal gewend is aan de fiets kan met het daadwerkelijk fietsen gestart worden. In eerste instantie is het tempo zo laag dat de hond in normaal tempo mee loopt, later kan dit tempo zodanig opgevoerd worden zodat de hond kan draven. Het is nooit de bedoeling dat de hond in galop naast de fiets mee gaat.
Als de basis eenmaal is aangeleerd, kan er verder gegaan worden met het opbouwen van conditie. Let dus heel goed op de tijd en pas uw tempo altijd aan het tempo van de hond aan. Behalve dat de hond conditie moet opbouwen, moet hij ook eelt ontwikkelen. Bij het fietsen loopt hij immers op een verharde ondergrond, terwijl hij anders meestal alleen rent op grasveldjes. Controleer daarom na elke fietsoefening de voetzolen van de hond op beschadigingen!
De hond kan aan een gewone riem (een tuigje geniet de voorkeur boven een gewone halsband) meegenomen worden naast te fiets, maar het is ook mogelijk om de hond middels een springer of walky dog aan het fietsframe te bevestigen. Door de springer of walky dog worden de eerste ‘klappen’ opgevangen als de hond een onverwachte beweging maakt. Het lopen aan zo’n speciale stang moet natuurlijk ook geoefend worden, maak deze dus direct bij het oefenen al aan de fiets vast.
Natuurlijk staat de gezondheid van de hond voorop. Dit betekent: Niet fietsen als het heet is. In de zomer dus hooguit ’s ochtends vroeg of ’s avond als het is afgekoeld, bij een temperatuur van meer dan 20 graden is het niet verstandig om te gaan fietsen. Altijd water meenemen. Niet fietsen binnen 2 uur na het eten of een half uur voor het eten i.v.m. maagtorsie. Laat de hond geen bak vol water drinken direct na het fietsen, een paar slokken is genoeg. Controleer regelmatig de voetzolen. Laat de hond niet door glas, grind en dergelijke heen lopen.
Fietsen lijkt vaak een handige manier om een actieve hond makkelijk moe te krijgen. Honden bouwen echter conditie op. Als ze regelmatig mee gaan met de fiets, worden ze na verloop van tijd niet meer zo moe en moet u steeds langer fietsen. Als het dan eens langere tijd geen goed weer is om te fietsen, kan de hond bovendien zijn opgebouwde conditie en dus zijn overtollige energie niet gebruiken. Daarbij is het draven voor een hond een vrij saaie bezigheid en geeft weinig geestelijke uitdaging. Wissel de zaken daarom ook af, hou uw hond niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk actief.