Richtlijn erfelijke gebreken voor dierenartsen opgesteld

Onder de hoede van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) hebben dierenartsen een richtlijn opgesteld: ‘Veterinair handelen inzake welzijnsrisico’s bij honden en katten met erfelijke aandoeningen en schadelijke raskenmerken’. Dierenartsen hebben de mogelijkheid de richtlijn door te nemen en te toetsen in de praktijk.

De richtlijn geeft handvatten aan dierenartsen hoe zij om moeten gaan met een erfelijke aandoening of schadelijk raskenmerk bij een hond richting eigenaar of fokker. De richtlijn spitst zich toe op vier onderdelen:

1. Welzijnsrisico’s die ontstaan: Hoe weet je dat een dier een probleem heeft? Hoe beoordeel je hoeveel last hij ervan heeft? Hoe communiceer je dat met de eigenaar.
2. Advisering van de dierenarts bij de aanschaf van een hond of kat.
3. Bijdrage van dierenartsen aan een rationele selectie met behulp van (gegevens in) hun administratie.
4. Adviezen hoe om te gaan met de geplande keizersneden en vroege castratie; beiden worden afgeraden.

Daar waar mogelijk, geeft de richtlijn aan wat de wettelijke kaders zijn.

De richtlijn moet de dierenarts in de praktijk helpen bij het maken van de juiste keuzes. Het zijn geen voorgeschreven handelwijzen, maar is wel de richting die een grote groep wetenschappers en practici als de beste manier van behandelen zien. Wanneer een dierenarts niet via de richtlijn werkt, moet hij kunnen uitleggen (en vastleggen) waarom hij dat niet doet.

Lees meer over het ontstaan en de adviezen in deze richtlijn.