Basis gezondheid gegevens van de hond
Onderstaande worden enkele basisgegevens van de hond gegeven, zoals polsslag, ademhalingsfrequentie, en temperatuur. Deze gegevens zijn van belang om vast te stellen of de hond ziek is of niet. Soms geeft zelfs een van deze gegevens een idee in welke richting de dierenarts moet zoeken naar een aandoening. Het is handig om te weten wat de basisgegevens in normale situaties zijn voor uw hond! Immers: de drie basis gegevens verschillen per hond! Noteer dus ergens de normale uitgangswaarden van uw hond.
Hartslag
De hartslag van pups en heel jonge honden varieert tussen 110 en 120 slagen per minuut. Volwassen honden hebben een hartslag tussen 90 en 100 slagen, terwijl de oudere hond 70 a 80 slagen per minuut heeft. Uitgangspunt hierbij is de hond in rust. Vanzelfsprekend neemt de hartslag toe tijdens inspanning. Tel gedurende minimaal 15 seconden de hartslag en vermenigvuldig dit met 4. Beter is een volle minuut te tellen, maar bij sommige honden is dit moeilijk, vanwege de beweeglijkheid. U kunt de hartslag tellen met wijs- en middelvinger, die u op de grote slagader legt aan de binnenkant van de achterpoot, hoog op het been, bijna op de plaats waar het been overgaat in de romp. Dit is echter vrij moeilijk. Het eenvoudigst is de hand op de linkerborst van de hond te leggen. U kunt echter via deze methode niet de “kracht” voelen, waarmee het bloed wordt rondgepompt. Kunt u bij een ziek dier de hartslag slecht voelen via de dijbeen slagader, dan is dit meestal een slecht teken. Een belangrijke wetenswaardigheid is het feit dat de hartslag bij de hond onregelmatig is! Hierover hoeft u zich dus niet ongerust te maken. Een zieke hond heeft meestal een snellere hartslag.
Ademhalingsfrequentie
Net zoals bij de hartslag varieert de ademhalingsfrequentie (aantal ademhalingen per minuut) naar gelang de leeftijd van de hond. Jonge honden zullen 18 tot 20 keer per minuut ademhalen, volwassen honden 16 tot 18 keer en oudere honden 14 tot 16 keer per minuut. Natuurlijk zal de hond sneller gaan ademen bij inspanning. Normaal zal de hond door zijn neus ademen. Bij opwinding, warmte en inspanning zal de hond gaan hijgen en door de bek ademen. Hijgen in rust is meestal een teken dat de hond zich niet lekker voelt. Wanneer u wilt tellen hoe vaak de hond ademt telt u alleen de inademing, of de uitademing en niet allebei!
Temperatuur
De normale temperatuur van de hond varieert tussen de 38º C en 39º C. U dient de temperatuur van de hond altijd rectaal, dat wil zeggen via de anus op te nemen. Gebruik liever geen “ouderwetse” kwikthermometer maar gebruikt een digitale thermometer ! Een digitale thermometer zal zelf een signaal geven wanneer de waarde afgelezen kan worden. Ons advies is om een digitale thermometer aan te schaffen speciaal voor de hond en deze bij de huisapotheek te bewaren. Pak de staart vast en trek deze iets omhoog. Steek dan voorzichtig het uiteinde van de thermometer in de anus. Een digitale thermometer is sneller af te lezen en brengt minder risico’s met zich mee dan een “ouderwetse” kwikthermometer. De temperatuur is waardevolle informatie wanneer de hond ziek is. Heeft de hond koorts, meet dan enkele malen per dag.
Kijken in het bloed: 15 metingen
Kreatinine
Kreatinine is een maat voor de nierfunctie. Kreatinine is een afbraakproduct van kreatine, dat in spierweefsel voorkomt. Onder normale omstandigheden is het gehalte aan kreatinine in het bloed continu redelijk constant op een bepaald niveau, omdat het constant via de nieren wordt uitgescheiden. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is een maat voor het uitscheidingsvermogen van de nieren. Helaas zien we bij een nierprobleem pas een duidelijke stijging van het kreatinine gehalte in het bloed als al 60% van de nierfunctie verloren is gegaan. Bij sterk gespierde honden en snelle vermagering zien we hogere kreatinine waarden dan normaal; bij magere honden (die al mager zijn en niet nog magerder worden) met weinig spieren een lager gehalte aan kreatinine dan normaal.
Ureum
Ureum is een maat voor de nierfunctie. Ureum wordt in de lever gevormd uit ammoniak, dat voor het grootste deel afkomstig is uit de afbraak van eiwitten. Het wordt voor het grootste deel uitgescheiden via de nieren. De bepaling van ureum zegt dus iets over de ureumproductie in de lever en over de uitscheidingscapaciteit van de nieren. Om invloed van voedseleiwitten uit te sluiten, is het beter om de patiënt 12 uur te laten vasten voor bloedafname.
Fosfor
Fosfor is een maat voor de nierfunctie. Fosfor speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en de energiehuishouding. Het wordt uitgescheiden via de nieren en is daarmee ook een maat voor de nierfunctie.
Calcium
Calcium kan een aanwijzing zijn, naast andere onderzoeksresultaten, voor ernstige ziektes. Calcium speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en een groot aantal andere functies in het lichaam. De calciumbepaling is zeer temperatuurgevoelig. Omdat een verhoogd calciumgehalte vaak een aanwijzing is voor ernstige aandoeningen, moeten we minimaal drie keer verspreid over enige tijd het gehalte bepalen om zekerheid te verkrijgen over de betrouwbaarheid van het resultaat.
AF (ALP of AP)
AF is o.a. een maat voor leverproblemen en botafwijkingen. AF is een enzym, dat door verschillende organen wordt geproduceerd. We meten de AF die door levercellen en beencellen wordt geproduceerd. Een verhoging van AF zegt alleen iets, als die verhoging minimaal twee keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden. Bij een vermoeden van leverlijden moeten altijd de galzuren worden gemeten. Deze meting zegt bij katten veel minder dan bij honden.
ALT
ALT is een maat voor levercelbeschadiging. ALT komt vrij in het bloed bij beschadiging van levercellen. Dat kan een geringe beschadiging zijn die snel herstelt, maar ook bij zeer ernstig levercelverval. Een verhoging van ALT zegt alleen iets, als die verhoging minimaal twee keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden. Bij een vermoeden van leverlijden moeten altijd de galzuren worden gemeten. Het is een waardevolle bepaling bij zowel hond als kat.
AST
AST is een maat voor een ernstige leverbeschadiging. AST komt vrij als er sprake is van een ernstige celbeschadiging in o.a. lever, hart, skelet en spieren.
Bilirubine
Bilirubine is een maat voor de afbraak van rode bloedcellen en leverproblemen. Bilirubine is vooral een afbraakproduct van bloedcellen, die uiteindelijk via de lever en de darm als gal wordt uitgescheiden. Vaak zien we al een verhoogd bilirubine gehalte aan de buitenkant door geelzucht (geelverkleuring van de huid en slijmvliezen). Bilirubine zegt niets over de aard van een leverprobleem.
Galzuren
Galzuren zijn een betrouwbare maat voor de leverfunctie. Het moet wel altijd in een nuchter dier worden onderzocht.
GGT
GGT is een betrouwbare maat voor een gestoorde galafvoer ten gevolge van een chronisch leverprobleem. GGT komt in het bloed bij een sterk gestoorde galafvoer door bijvoorbeeld tumoren of levercirrhose (vervanging van functionele levercellen door niet functioneel bindweefsel).
Glucose
De glucose- of wel suikerbepaling is vooral van belang bij suikerziekte (diabetes mellitus). Teveel glucose in het bloed wordt o.a. veroorzaakt doordat het hormoon insuline niet meer in staat is om de suikerverbranding voldoende te laten plaats vinden. Bij het vinden van teveel glucose in de urine, moet altijd de glucosespiegel in het bloed gemeten worden. Het kan namelijk ook zijn, dat er glucose in de urine terecht komt door een verlies van suiker via de nieren. In dat geval is de bloedsuikerspiegel te laag. Bij suikerziekte komt glucose in de urine terecht, omdat er te veel in het bloed zit. Kortom: insuline mag nooit worden gespoten op basis van alleen een urineonderzoek; het zou een dodelijke injectie kunnen betekenen.
Fructosamine
Fructosamine wordt gemeten om onderscheid maken tussen suikerziekte en andere oorzaken van een hoge suikerspiegel in het bloed. Fructosamine is een weergave van de glucosespiegel in een periode van 1 – 3 weken voorafgaand aan de meting. Het wordt niet beïnvloed door tijdelijke kleine schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Dat betekent dat als het gehalte fructosamine in het bloed normaal is en de bloedsuikerspiegel iets te hoog, we hier te maken met een tijdelijke schommeling. Bij een suikerziekte patiënt die behandeld wordt met insuline, weten we dan, dat de patiënt ondanks de licht verhoogde suikerspiegel toch goed gereguleerd is.
Kalium
Kalium wordt gemeten om inzicht te krijgen in de zouthuishouding. Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. De natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose “Ziekte van Addison”. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding met het oog op het toedienen van infusen.
Natrium
Natrium wordt gemeten om inzicht krijgen in de zouthuishouding. Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. De natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose Zieke van Addison. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding, o.a. met het oog op het toedienen van infusen.
Ammoniak
Ammoniak wordt gemeten als er het vermoeden bestaat van de diagnose portosystemische shunt. Ammoniak is een afbraakproduct van eiwitten. Normaal wordt deze in de lever omgezet in ureum en uitgescheiden via de nieren. Bij een portosystemische shunt is er rechtstreeks verbinding tussen het bloedvat tussen de darm en de lever, buiten de lever om naar het lichaam. Daardoor vindt er stapeling van ammoniak in het bloed plaats.